Column voor magazine Noorderland
Tekst Ankie Lok
Kun je een zwak hebben voor brood? Bakkers en brood roepen een hele wereld op, van warmte en van vroeg opstaan in het donker. Van vulling. Achter de dikke korst zit een soepel hart. Brood geeft troost. Krentenbrood vind ik zelf een van de sympathiekste baksels. Bijzonder is dat het niet altijd gewoon “krentenbrood” heet. Denk bijvoorbeeld aan krentenwegge en krentenmik: namen die klinken als een klok. Waar je bij “krent” meteen gerimpelde en zuinige associaties krijgt, zet het tweede deel van de samenstelling daar flink wat gewicht tegenover. Vergis je niet in deze kost.
Toch bestaat er ook krentenbrood met een heel lieflijke klank: de Zuidlaarderbol. Ik ben ermee opgegroeid. Dat wil zeggen, één keer per jaar kochten mijn ouders een Zuidlaarderbol. Al ver van tevoren kwam er een aankondiging: op die-en-die zaterdag gaan we naar Zuidlaren, dan gaan we naar de kermis en halen we een Zuidlaarderbol. Mijn vader woonde daar als kind. Later, in Groningen, had hij een ruige klasgenoot die zelf van het Hoogeland kwam en hem altijd uitschold voor “Zuudloarderbol”. De vorm zal trouwens wel in de familie zitten; toen ik klein was vond mijn pa mijn eigen hoogblonde kop een “Edammer keessie”.
Die ene zaterdag was altijd in de herfst. Dan ben ik jarig. Als er iemand aan mijn ouders vroeg op wat voor dag ik geboren was, antwoordde mijn vader steevast met het verhaal dat ik was geboren op de zaterdag vóór de Zuidlaardermarkt, die op de derde dinsdag van oktober valt.
Dat klinkt heel cryptisch. Zoals bij de vraag wanneer het Pasen is: de eerste zondag na de eerste volle maan na het begin van de lente. De meeste toehoorders ben je na die eerste zondag al kwijt. Maar zo’n datumsommetje was bij ons thuis volstrekt normaal. Als mijn verjaardag dichterbij kwam, verhield mijn vader deze steevast tot de Zuidlaardermarkt. Dit jaar belde hij me van tevoren op: ‘Je bent jarig óp Zuidlaardermarkt!’ Het voelde alsof ik de jackpot had gewonnen.
Die hele Zuidlaardermarkt heb ik trouwens nog nooit bezocht. Dat kon niet, volgens mijn ouders, want ik ben hartstikke allergisch voor paarden. Wel gingen we dus elk jaar naar de Zuidlaardermarktkermis. Ik mocht in de oldtimer-attractie en mijn moeder kocht een blok noga. En mijn pa dus een Zuidlaarderbol. In mijn herinnering aten we er weken van, ’s avonds in het weekend en doordeweeks als ontbijt. Het was altijd donker als de bol op tafel kwam. Een Zuidlaarderbol in huis betekende dat in hoog tempo de bladeren van de bomen vielen en de klok een uur achteruitging.
In Amsterdam is dit krentenbrood natuurlijk niet te krijgen. Maar de bakker in Zuidlaren blijkt een webshop te hebben: twee keer klikken en klaar. Op mijn verjaardag (óp Zuidlaardermarkt!) kwam er een pakketje. Een feestelijke kilo, in een doos met stippen en ingepakt in cadeaupapier. De geur van krenten, rozijnen en rogge. Zelfs aan de onderkant herkende ik ’m meteen: met zemelen. Een echte Zuidlaarderbol. Een bol troost, voor de donkerste dagen van het jaar. ♦
Deze column verscheen in Noorderland, december 2017/januari 2018. Lees meer columns en artikelen die ik schreef voor dit magazine.