Met mijn moeder bezocht ik een dierenwinkel in de Veenkoloniën. Het was twee dagen voor kerst.
Een onaangenaam, hard geluid bereikte ons van achter in de winkel. Een hese aanloop uitmondend in een korte gil. Hoog en schel, een aanslag op het gehoor. Via de hondenbrokken en het kattengrit wandelden we naar de bron van het lawaai: een middelgrote, grasgroene papegaai.