Zoektocht naar Joods Winschoten

Noorderland_Joods Winschoten_synagoge1_copyright Max de Krijger
Synagoge in Winschoten (foto Max de Krijger).

Reportage voor magazine Noorderland

Tekst Ankie Lok
Fotografie Max de Krijger 

Stadsgids Koos Akkerman geeft rondleidingen door het Joodse verleden van Winschoten. Ook de Joodse dichter Saul van Messel (1912-1993) werd hier geboren. Diens naoorlogse poëzie vangt in woorden wat er op straat nog voelbaar is van de verdwenen gemeenschap: ‘mien sjoel is blind/ dij zugt gain jeudn meer’. 

Lutje Mokum, Mokum Beis en Sodom. De bijnamen van Winschoten verwijzen naar het Joodse verleden van de stad. In de jaren voor de Tweede Wereldoorlog had Winschoten, op Amsterdam na, procentueel de meeste Joodse inwoners van Nederland: ongeveer tien procent van de bevolking. Naast zulke statistieken klinkt de toevoeging “lutje” (klein) aan “Mokum” bijna onnodig bescheiden. 

Wat is er in het huidige Winschoten van deze gemeenschap terug te vinden? Koos Akkerman (75) heeft zich gespecialiseerd in de Joodse historie van de stad. Al 17 jaar lang is hij hier stadsgids. Voor het gebouw van het Cultuurhistorisch Centrum Oldambt aan de Johan Modastraat steekt hij van wal: ‘De eerste Joden kwamen hier in 1683. Dit waren voornamelijk Asjkenazische Joden, arme migranten uit Oost- Europese landen als Polen, Hongarije en Roemenië. Op de vlucht voor pogroms zochten zij hun heil in West- Europa, tot het Oldambt aan toe.’

Een plein om stil te staan

Noorderland_Joods Winschoten_Langestraat_copyright Max de Krijger
Uitzicht op de Langestraat (foto Max de Krijger).

De Johan Modastraat komt uit op wellicht de bekendste straat van Winschoten: de Langestraat. Op het eerste gezicht een heel gewone winkelstraat, met moderne ketens en café-restaurants, maar op het Burgemeester Schönfeldplein blijft Koos staan. De rode straatklinkers waaieren uit in een viersprong. Aan het plein loopt winkelend publiek de Hema en Wibra in.

‘In de oorlog werden hier de Joden verzameld,’ zegt Koos. ‘Onder begeleiding van Landwachters werden ze vanaf hier naar de gymzaal gebracht.’ We blijven even staan om de plek in ons op te nemen. Het kost een paar momenten om de gedachten te verplaatsen naar de oorlogsjaren, naar ditzelfde plein. 

Ook dichter Saul van Messel, naar wiens geboortehuis we in deze stad op zoek zijn, beschrijft de zoektocht naar die inbeelding. In zijn poëzie kunnen dromen de doden doen herleven: 

in huizen die al lang
niet meer bestaan
openen doden
lang gesloten deuren

ik laat als steeds 
ze ademloos begaan 
vol spanning
in dit nachtelijk gebeuren

stel dat er één
zich plotseling weet bespied
zich omdraait en mij roept
en ik – ik ben er niet

‘Mediene (=”Provincie”)’
Stem van het verdwenen Jodendom 
Saul van Messel is het pseudoniem van Jakob (Jaap) Meijer (1912-1993, vader van journalist en interviewer Ischa), die in Winschoten werd geboren. Als hij amper 11 jaar oud is, sterft zijn vader aan tuberculose, waarna de jonge Jaap naar Amsterdam wordt gestuurd om te worden opgeleid tot rabbijn. Naast zijn studie aan het seminarium gaat hij geschiedenis studeren en lesgeven; een van zijn leerlingen is Anne Frank.

In 1943 wordt Meijer met zijn gezin via Westerbork gedeporteerd naar Bergen- Belsen. Zijn moeder is dan al omgekomen in Auschwitz, zijn beide zussen sterven in Sobibor. Het gezin Meijer overleeft het concentratiekamp, maar raakt zwaar getraumatiseerd.

In de jaren na de Tweede Wereldoorlog wordt Meijer bekend als (Joods) historicus, neerlandicus en dichter, dat laatste onder het pseudoniem Saul van Messel. Zijn gedichten, in het Nederlands en in het dialect, roepen de verdwenen wereld op van het Jodendom in Oost- Groningen. Zijn werk werd in 1984 bekroond met de Literaire Pries van Stichting ’t Grunneger Bouk. De dichtbundels zijn alleen nog antiquarisch te verkrijgen. 

We steken over. In de Torenstraat deelt Koos een speciale lekkernij uit: Winschoter citroenballen. ‘In deze straat zat vroeger de snoepwinkel van de Joodse familie Van den Berg, die deze zuurtjes verkocht,’ zegt Koos. De winkel stond daarom bekend als Balletje van Berg. De zuurtjes doen denken aan botersnoepjes, maar smaken, zoals de naam al verklapt, heel anders.

“Engelsestroade”

Noorderland_Joods Winschoten_Engelsestraat2_copyright Max de Krijger
Engelsestraat (foto Max de Krijger).

Met het citroenballetje nog op de tong slaan we de Carolieweg in, een steegje dat vroeger het Jodenstraatje werd genoemd. Het leidt naar de oude Joodse volksbuurt. Hoewel hier inmiddels veel nieuwbouw staat, wordt het verleden hier voelbaar als we de Engelsestraat in wandelen. Koos wijst wat huizen aan zoals ze hier vroeger stonden; vrijstaand en verschillend in grootte, met witte en groene kozijnen en rode daken. We houden halt voor een huis met een dubbele garage. ‘Op deze plek is Saul van Messel geboren,’ zegt Koos.

Wie dat niet weet loopt het adres zo voorbij. Het geboortehuis staat er niet meer, en aan het huidige huis hangt geen plaquette. Dat lijkt een gemis, maar is ook wel weer toepasselijk bij Van Messels werk: hij is daarin voortdurend op zoek. Op de tast wandelt de dichter door de tijd en probeert de herinnering weer werkelijkheid te laten worden. Zijn wegbereider is de taal. Over “Engelsestroade” dicht hij in 1970: 

de deure 
van mien jeugd 
staait op de gloep 
wèl zol doar weezn

Uit: ‘Winschoot – Engelsestroade’

Wachten voor Westerbork

Noorderland_Joods Winschoten_Koos Akkerman_spoor_copyright Max de Krijger
Koos Akkerman (foto Max de Krijger).

Aan de Engelselaan, een zijweg van de Engelsestraat, wacht ons een naargeestige inbeelding. Koos stopt voor een grasveldje dat door een houten hek wordt afgescheiden van de stoep. ‘Zie je dat gebouw daarachter? Dat was vroeger het gymnastieklokaal van de kweekschool, waar de Landwachters de Joden naartoe brachten. In de gymzaal moesten zij wachten op de trein naar Westerbork.’

Het veldje ligt er op deze wintermiddag kaal bij. Een van de planken in het hek is kapot, en het is stil in de woonwijk. Hoe bevreemdend het ook is om je het drama voor te stellen dat zich hier heeft afgespeeld, in de dromen van Saul van Messel is het verleden met een paar woorden binnen handbereik:

vannacht zag ik
joden weghollen – 
hoe zouden zij weten 
dat ik van een
razzia droomde

‘Ook toevallig’

In de Oranjestraat staat een huis met een literair verleden: als kind woonde hier de Joodse schrijfster Etty Hillesum. Van 1918 tot 1924 werkte haar vader in Winschoten als leraar klassieke talen. Etty Hillesum kwam eind 1943 met haar ouders om in Auschwitz. Zij werd beroemd toen in 1981 haar oorlogsdagboek werd gepubliceerd, onder de titel Het verstoorde leven.

Noorderland_Joods Winschoten_monument Etty Hillesum_copyright Max de Krijger
Monument Etty Hillesum (foto Max de Krijger).

Ook bij dit huis geen plaquette aan de gevel, maar sinds mei 2017 staat er in de straat een monument voor Hillesum, van de Hoogezandster kunstenares Wiea Duintjer. Het stelt een dame met hoed voor, de armen gespreid. In haar borst openen zich twee luikjes als een boek. 

We slaan rechtsaf, de Wilhelminasingel in. Een eindje verderop staat aan onze linkerhand een groot, vierkant gebouw met rode dakpannen. ‘Dat was vroeger het hoofdstation van de Stoomtramwegmaatschappij Oostelijk Groningen,’ zegt Koos. ‘Vanuit hier zijn een heleboel Joodse mannen naar de “hel van Jipsinghuizen” vervoerd, waar zij ontginningswerk moesten doen.’ Op de ramen prijkt nu het rood-blauwe logo van een tandartsenpraktijk.

Ook op de hoek van de Paul Krugerstraat en Emmastraat staat een gebouw met een huiveringwekkend verleden. ‘Hier woonde de Joodse veekoopman Rudolf Braaf,’ zegt Koos. ‘Zijn huis werd in de oorlog geconfisqueerd. De Duitsers maakten er een clubhuis van de NSB van.’ Rudolf Braaf en zijn vrouw vonden op 6 september 1944 de dood in Auschwitz.

Metaheerhuis en monument

Noorderland_Joods Winschoten_station2_copyright Max de Krijger
Plaquette station (foto Max de Krijger).

Op het NS-station, om de hoek, zien we dan toch de eerste plaquette aan de muur: ‘Ter herinnering aan de ongeveer 500 burgers van Winschoten, die per trein werden weggevoerd naar Westerbork, en vandaar naar concentratiekampen in Duitsland en Polen.’

Ook Saul van Messel reed vanuit Westerbork aan Winschoten voorbij. In een aangrijpend gedicht denkt hij terug aan dit transport en verwoordt hij de verbintenis met zijn geboortegrond en de lotsbestemming van de mensen in de trein: 

dag dode pabbe 
doe ligst
hail dicht bie

woarhèn 
goan wie

Uit: ‘Bie langs – 15-2-1944’

In dit gedicht doelt Van Messel op het graf van zijn vader, op de Joodse begraafplaats aan de Sint Vitusholt. Het is al schemerig als we die bereiken, aan de westkant van het centrum.

Noorderland_Joods Winschoten_begraafplaats_copyright Max de Krijger
Begraafplaats Sint Vitusholt (foto Max de Krijger).

De begraafplaats dateert van 1828. Direct achter het hek staat het metaheerhuis, zoals het lijkenhuis op een Jodenbegraafplaats wordt genoemd. Koos wijst naar het opschrift: ‘Ik verbrijzel en doe herleven, betekent het.’ De grafstenen zijn dubbelzijdig gegraveerd, aan de ene kant in het Hebreeuws, aan de andere kant in het Nederlands. Naast het metaheerhuis staat een monument voor de tussen 1942 en 1945 omgekomen ‘kinderen onzer gemeente, 446 in getal’. 

Park met Joodse begraafplaats
Aan de Liefkensstraat stond vroeger een Joods armenhuis met een begraafplaats. De doden werden in 1969 allemaal – voor zover toen bekend – overgebracht naar de begraafplaats aan de Sint Vitusholt. Bij graafwerkzaamheden voor de herinrichting van het terrein tot park werden in november 2016 toch achttien graven ontdekt.

Met hulp van de huidige opperrabbijn zijn de doden aan de Liefkensstraat een paar meter verplaatst. Zodra het park klaar is, vinden bezoekers hier informatie over deze oudste van de twee Jodenbegraafplaatsen in Winschoten.

De wandeling voert verder, langs de molen Edens. Dit is de oudste molen van Winschoten, uit 1785, bovendien de hoogste van de provincie Groningen. ‘Hier werd ook meel gemalen voor Pesach, voor het ongerezen brood. De rabbijn zag er persoonlijk op toe dat dit correct gebeurde,’ zegt Koos. 

In de Engelstilstraat – van Engels, de naam van een steenfabriek, en “til”, brug – vertelt Koos over de Joodse winkeliers van Winschoten. ‘Je had hier vijf koosjere slagers, een vodden- en lompenhandel, een fietsenmaker, en nog veel meer Joodse bedrijven.’ Aan de smalle klinkerweg staan nu voornamelijk woonhuizen. Verderop, op de hoek van de Venne en Bosstraat, herinnert Koos aan de Joodse bakker Israëls. ‘Zijn specialiteit was boterkoek met amandelen. Voor veel Winschoters was dat op zondag vaste prik.’

Ritueel reinigingsbad 

Noorderland_Joods Winschoten_synagoge2_copyright Max de Krijger
‘Sjoel’ (foto Max de Krijger).

We blijven in de Bosstraat, voor het gevoelsmatige einddoel van deze wandeling: de synagoge. Dit is de tweede “sjoel”, zoals een synagoge in het Jiddisch heet, die in Winschoten werd gebouwd, halverwege de 19de eeuw. De oude synagoge, aan de Langestraat, was toen voor de snel groeiende gemeenschap te klein geworden. ‘Dit was bovendien een ringsynagoge,’ zegt Koos. ‘Hij was bedoeld voor de hele regio. Ook Joden uit Beerta en Scheemda kwamen hiernaartoe. Alleen Nieuweschans had een eigen kleine synagoge, een “bijkerk”.’

Het is inmiddels helemaal donker, waardoor we het gebouw en het aangrenzende rabbinaatshuis jammer genoeg niet echt kunnen bewonderen. Toch komt juist in het donker de poëzie van Saul van Messel weer in gedachten. Na de Tweede Wereldoorlog kreeg de synagoge een nieuwe bestemming, als gereformeerde kerk, en Van Messel vatte dit verlies in versregels: 

mien sjoel is blind 
dij zugt gain jeudn meer 
naachts in de wind
heurt zai gereer

‘Bosstroade’

In de rabbinaatswoning is het “mikwe” bewaard gebleven: het rituele reinigingsbad, zeven treden diep, gelijk aan het aantal dagen van de week. In dit bad moesten onder anderen vrouwen die ongesteld waren geweest zich onderdompelen voordat ze de synagoge in mochten. ‘De rabbi wist dus als eerste wie er zwanger was,’ knipoogt Koos. 

Noorderland_Joods Winschoten_monument Israelplein_copyright Max de Krijger
Monument Israëlplein (foto Max de Krijger).

De wandeling eindigt bij het monument op het Israëlplein, dat werd onthuld in 2005. ‘Hierop staan alle Joodse slachtoffers uit Winschoten,’ zegt Koos. Achter de meeste namen staat Auschwitz of Sobibor en een datum in 1942 of 1943. Voor de zuilen met de naamplaten is een grote gescheurde Davidster geplaatst.

Op dit soort plekken, bij een monument, balt de nagedachtenis aan de Joodse slachtoffers zich samen. Het oorlogsleed is ook invoelbaar op andere plekken in de stad, zoals het veldje met de gymzaal, maar alleen als je weet wat zich daar heeft afgespeeld. Gelukkig zijn de Winschoter stadsgidsen er, om het verleden in detail te kunnen doorgeven. ♦

CHC Routeboekje_Joodse Wandeling Winschoten
Stadswandeling
Meer weten over de Joodse geschiedenis van Winschoten? Een brochure met wandelroute langs maar liefst 21 plekken is verkrijgbaar bij Cultuurhistorisch Centrum Oldambt en de VVV in Winschoten (€ 3,-). 

Liever op pad met een stadsgids? Kijk op historischcentrumoldambt.nl en uitagendaoldambt.nl voor de mogelijkheden.

De foto’s werden gemaakt door Max de Krijger

Deze reportage verscheen in Noorderland, december 2017/januari 2018. Lees meer artikelen en columns die ik schreef voor dit magazine.

Noorderland_column 08-2017_cover